Mijn kinderen zuchten altijd vermoeid als ik over vroeger begin. Niet dat ik denk dat toen álles beter was, zeker niet voor mij met mijn chronische ziekte. Wie ziek is zoekt hulp en moet ’t doen met de kennis van dat moment. Daarom leef ik liever in het nu dan enkele eeuwen geleden. Het is gemakkelijk om achteraf te lachen over zaken als ‘papprentjes’ (de afbeelding van een toepasselijke heilige door je ochtendpap mengen en opeten) of een stukje van je nachthemd binden aan een ‘koortsboom’. Dat alles in de hoop op genezing. Overigens zijn er wel verklaringen te vinden voor het aanslaan van behandelingen uit vroeger tijden. Aderlaten is bij hoge bloeddruk kennelijk niet slecht. Een bedevaart in het voorjaar kon resultaat hebben. Een kind, vervormd door de ‘Engelse Ziekte’ (gebrek aan vitamine D) was op weg in de zon, kon onderweg eieren eten en er was melk beschikbaar vanwege de net geboren kalfjes. Uit zon, eieren en zuivel haal je vitamine D. Zo’n kind geneest dan kennelijk wonderbaarlijk snel.
Ziekenhuis
Een ziekenhuis zoals we dat nu kennen ontstaat na pakweg 1850. In de eeuwen daarvoor werd je thuis behandeld en verzorgd. Er waren wel ‘gasthuizen’ maar die waren aanvankelijk bedoeld voor armen zonder onderdak en voor passanten, niet voor inwoners van de stad en al zeker niet voor mensen met een dodelijke of ongeneesbare ziekte. Er kwamen echter geneeswijzen en onderzoeken die niet thuis konden worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld omdat er dure apparatuur voor nodig was. Dus werd er steeds meer behandeld en verzorgd op één locatie: het ziekenhuis.
Misleiding
Al die kennis hierboven deed ik een paar maanden geleden op, tijdens een lezing over geneeskunde van vroeger bij de Historische Vereniging ‘Die Goude’.* Wat me toen vooral trof was de opmerking dat artsen vroeger de patiënten vooral misleidden en afleidden. Dat staat wel heel erg in tegenstelling tot het huidige ideaalbeeld van de relatie tussen zorgverlener en patiënt. Daar wordt gewerkt aan vertrouwen, gaat het over goede en volledige informatie en de patiënt die beslist. Maar als je er ietsje dieper in duikt snap ik dat misleiden wel. Verdoving was soms slechts een flinke dosis alcohol. Niet de hele waarheid vertellen over een aanstaande behandeling was misschien wel verstandig als het een erg pijnlijke zaak ging worden. Een patiënt werd soms zelfs vastgebonden om te voorkomen dat ie wegvluchtte. Misleiding en afleiding was in het belang van de patiënt (kwakzalvers daargelaten). Hoe meer goede medische kennis en hoe beter de pijnstilling, hoe meer ruimte voor de mondige geïnformeerde patiënt.
Medische kennis
De huidige medische kennis is vergeleken met vroeger fors uitgebreid en op sommige vlakken snel in ontwikkeling. Nog maar pakweg 50 jaar geleden bestond de behandeling van mijn ziekte, reuma, uit stilliggen en pijnstillers slikken. Nu moet je juist bewegen en grijpen medicijnen in op celniveau. Maar nog steeds moet je het als patiënt doen met de kennis van nu. Geen wonder dat mensen soms op zoek gaan als reguliere behandelingen naar hun idee niet genoeg helpen. En ze terecht komen bij behandelingen die ik zelf vergelijkbaar vind met die ‘papprentjes’. Een ziek mens zoekt genezing.
Nog steeds groeit de kennis over ziektes en behandelingen. En wie weet worden ziekenhuispraktijken van nu over vijftig jaar meewarig bekeken. Ik hoop in ieder geval van harte dat de kinderen van mijn kinderen ook hard moeten zuchten als dan iemand over vroeger begint. Want vroeger was echt niet alles beter.
*Hans van den Broeke gaf in maart die lezing voor Die Goude met de titel ‘Koorts en honger’.
Terug naar het volgende verhaal: Zomerjurkjes.
Deze tekst verscheen op de website van het GHZ, 24-05-2019