Tien minuten

Het is moeilijk om uit te leggen wat het praktisch betekent om een aandoening te hebben. Reuma, in mijn geval. Maar ik ga een poging doen. Loop even met mij mee.

500 meter

De stoeptegels zijn vierkant. Ik schat 25 bij 25 centimeter. Ik moet nog ongeveer 500 meter. Ik houd mijn blik op de grond gericht en tel mee met het ritme van mijn stappen. Een-twee-drie-vier, een-twee-drie-vier. Op de even tellen klinkt een piepend geluid. Tussen de binnenzool en het binnenwerk van mijn bruine linker-orthopedische schoen moet ik nodig talkpoeder strooien om dat te verhelpen. Maar ik vergeet het steeds als ik thuis ben en mijn schoenen heb uitgedaan. Sommige tegels zijn grijzer dan andere en ze zijn allemaal bespikkeld met kleine donkere, witte of bruine kleine steentjes. Hoe maak je zo’n stoeptegel eigenlijk? Worden die gehakt uit steen? Of worden ze ergens van gegoten en gemengd met steentjes? Opletten, niet afdwalen! Een-twee (piep)-drie-vier(piep).

Oei, kinderen.

Omdat ik mijn blik naar beneden houd, hóór ik ze eerder aankomen dan dat ik ze zie. Wanneer ik eenmaal opkijk zie ik twee joelende, rennende kinderen op me afkomen, een kleine jongen in een korte broek en een wat groter meisje in een fladderend groen jurkje. Ik houd op met lopen en tellen en plant mijn voeten, stevig en stil, midden op de stoep. Ik glimlach naar wat ik denk dat de moeder is, die wat verontschuldigends mompelt als ze me passeert. Althans ik vermoed dat dat het is want ze roept eerst luid tegen de kinderen dat ze uit moeten kijken. Die zijn me ondertussen al voorbij, gelukkig zonder me aan te stoten.

Pleister

Ik kijk weer naar de tegels, herpak mezelf, stap verder en tel weer mee: Een-twee (piep)-drie-vier (piep). Er ligt rechts op de stoep een gele kinderpleister met in het midden een getekend kattengezicht. Ik had altijd pleisters voor mijn kinderen in mijn tas. Vroeger kreeg ik ze zelf opgeplakt. Dan had ik een gat in mijn gebreide maillot gevallen. Mijn moeder stopte dat gat met bijna dezelfde kleur garen en ik kreeg een kinderpleister op mijn geschaafde knie. Nu zijn mijn knieën niet van buiten maar van binnen kapot. Daar helpt geen pleister meer aan. Daar helpt niks meer aan, dat is niet meer te genezen. En vallen kan ik me niet meer veroorloven. Je hoort zo vaak dat ouderen na het breken van een heup binnen een jaar overlijden. Mijn lijf is dan wel te vergelijken met dat van een 80jarige maar ik ben nog lang niet zo oud en nog nog lang niet klaar met het leven. Dus tel ik mijn stappen. En probeer ik mijn hoofd erbij te houden. Ik tel weer mee: Een-twee (piep)-drie-vier (piep).

Gevaar!

De stoeptegels liggen hier niet zo recht, er zijn stukjes die wat omhoog steken, er zijn er een paar gebroken. Er ligt daarom hier en daar mos en er groeit gras in de kieren. Omdat het geregend heeft is dit stukje dus gevaarlijk glad. Ik loop verder met kleinere stapjes en voel mijn lijf wat verstijven. Ik zet mijn voeten platter neer en wikkel niet af omdat dat mogelijk leidt tot uitglijden. Die linkerschoen is nu even stil omdat de binnenzool minder schuurt tegen het binnenwerk. Het gaat iets langzamer met tellen: een (rust) twee (rust) drie (rust) vier (rust).

En weer verder

Nog een paar meter. Die talkpoeder doe ik morgen wel. Of niet. Het klinkt eigenlijk gewoon wel gezellig, dat gepiep. Ik vóel zo niet alleen dat ik loop, ik hoor het ook. Ik weet niet hoeveel weken, maanden, jaren, ik dat lopen nog volhoud. Maar zolang het kan wil ik elke stap meemaken en vieren. Kom, nog even mijn aandacht erbij houden. Een-twee (hieperdepiep) drie-vier (hieperdepiep). Ik stop bij de voordeur met lopen en tellen. Mijn linnen boodschappentas met melk, bruine bolletjes, plakjes kaas en één appelflap verhuis ik van mijn rechterhand naar mijn linker elleboog en met die rechterhand voel ik naar de sleutels in mijn rechterjaszak. Ik vis ze eruit, beweeg met mijn vingers door de sleutelbos tot ik de juiste sleutel te pakken heb. Ik steek de sleutel in het slot, draai ‘m met de klok mee terwijl ik met mijn linkerhand de deur wat naar me toe trek. De boodschappentas wiebelt heen en weer, ik hoor de folie waarin de appelflap zit kraken. De deur gaat open en ik til mijn rechtervoet op om de drempel te nemen. Zo dadelijk thee zetten en die appelflap in de magnetron opwarmen. Dan de computer aan om op te zoeken waar stoeptegels van zijn gemaakt. Ik ben thuis.

September 2024

Terug naar het blogarchief of naar verhalen over reuma