Mijn vaders verzoek om euthanasie werd ingewilligd. Hij had de diagnose dementie gekregen en achtte zijn leven voltooid. Hij wilde niet verder dementeren. Hij heeft samen met zijn kinderen het afscheid voorbereid: de financiën overgedragen, de adressenlijst voor de rouwkaarten samengesteld. In alle harmonie hebben we zijn laatste tijd samen doorgebracht, samen gehuild en gelachen en gegeten en ik hield hem, samen met mijn oudste zoon, vast toen hij overleed. Hij was tot en met het eind vastberaden in zijn keuze. Ik kijk er op terug als een bijzondere en goede periode in mijn leven.
Doen
De maanden na zijn overlijden lukte het me niet om iets creatiefs uit mijn handen te laten komen. Ik had het druk met het leegmaken van het ouderlijk huis, dat moest worden verkocht. Ik zat helemaal in de regelstand: wat moest er weg, wat nog bewaard? Ik vond de tandenborstelhouder die ik mee had in het ziekenhuis toen ik daar 3 maanden verbleef als kind van 10; een ingelijst diploma voor een kerkelijk goedgekeurde naaicursus die mijn moeder ooit met goed gevolg had afgelegd; een liefdesgedicht van mijn vader aan mijn moeder. Ik nam een van de Perzische tapijten mee naar huis en die legde die onder mijn salontafel. Waarmee ik nieuwe kleuren in mijn eigen interieur bracht en ik prompt nieuwe lapjes kocht en de naaimachine uit de kast haalde om nieuwe kussens te maken. Want ook thuis vond ik weinig rust.
Ik miste wat tekenen me in de regel brengt: even kunnen stilstaan, in mijn eigen wereld zijn en daar in stilte mijmeren over wat er was gebeurd. Toen mijn moeder vier jaar geleden overleed vond ik juist troost bij het tekenen, nu kon ik het niet. Ik vond die rust een beetje terug in het boekselen: Op een pagina van een oud boek markeer je de woorden die je opvallen en die verwerk je in een tekening op die bladzijde. Ik gaf mezelf de opdracht elke paar dagen zo’n bladzijde onder handen te nemen. Dat lukte me een paar weken. Uiteraard waren de woorden waar ik omheen tekende passend bij mijn situatie: het ging over tijd, over afscheid. Van daaruit veroverde ik langzaam weer wat ruimte en energie voor mezelf. Maar heb ik mezelf niet de opdracht gegeven te beginnen met een leeg tekenvel. Dat zou toch niet lukken. Ik heb een eerder gemaakte zwart-wit tekening ingekleurd. De kleuren lagen bovendien voor de hand. Mijn woonkamer was oranje met wit. Dat tapijt uit mijn ouderlijk huis was ook oranje maar met blauwe accenten. De nieuwe kussens heb ik dan ook in diverse tinten blauw gemaakt. Dat werden de basiskleuren voor mijn tekening, omdat die ook de directe verandering aangaven in mijn woonkamer en zo in mijn dagelijkse leven na het overlijden van mijn vader. Even niets beslissen maar met een duidelijke vooraf gemaakte tekening en gegeven kleuren aan de slag. Dat was wat ik nodig had. Dat ontwerpen komt wel weer als de tijd rijp is. Het was heerlijk om te doen.
(Herfst 2018)