Tijdens een van de lockdownperiodes tijdens de pandemie vroegen twee vriendinnen of ik ze kon leren mandalatekenen. Nu heb ik altijd geroepen dat er geen juf in mij schuilt. Ik vind dat je dan toch steeds het positieve moet kunnen blijven zien in een leerling, al doet die nog zo vervelend. Ik heb daarvoor het geduld niet. Dat idee vond ik bevestigd bij het draaien van overblijfdiensten op de basisschool van mijn kinderen. Maar volwassenenonderwijs aan gemotiveerde leerlingen is natuurlijk wat anders. En het was tegelijk een mooie manier om in die periode regelmatig contact te onderhouden met die vriendinnen.
Het tekenen van mandala’s zit zo in mijn systeem dat ik aanvankelijk moeite had om de basisbeginselen goed over te brengen. Pakweg 12 jaar geleden begon ik zelf bij mijn lieve mandalajuf Mirjam. Ik had haar cursusbladen nog en die heb ik weer eens geraadpleegd om zelf te bepalen hoe met de lessen te beginnen.
Pakweg elke twee weken zijn de vriendinnen en ik via Zoom en WhatsApp-videobellen nu digitaal bij elkaar. Ik geef uitleg, zij kunnen vertellen en vragen. Soms zijn we gewoon stil aan het tekenen, nog steeds digitaal verbonden. Via foto’s in WhatsApp houden we elkaar in de tussenperiodes op de hoogte van de opdracht waar we alle drie mee bezig zijn. Ik besloot namelijk vanaf het begin weer mee te tekenen. Ik ging zo even terug naar af.
En dat bleek achteraf hét zetje dat ik nodig had om weer eens intensief met mandala’s aan de gang te gaan. Ik was afgelopen jaar wel aan het tekenen, maar dat was voornamelijk voor een cursus botanisch tekenen. Iets heel anders, je moet met perspectief en schaduw aan de slag en met andere materialen dan kleurpotlood. En met de opdracht om iets dat voor je neus staat zo realistisch mogelijk weer te geven. In mijn mandala’s ben ik vooral lekker bezig met strepen en stippen, lijnen en kleurtjes. Dat bleek me bij dat botanisch tekenen nogal in de weg te zitten. Ik kreeg van de botanisch teken-juf de opdracht om meer in vlakken te gaan denken dan in lijnen. En ik kreeg aanwijzingen om meer diepte te tekenen. Wat ik ook allemaal ging doen, ik was tenslotte iets aan het leren.
Maar dat is niet mijn uitgangspunt bij mandala’s, zo leerde ik toen ik eenmaal zelf een juf voor mijn vriendinnen was. Mandala’s teken ik niet als uitdaging of om iets anders te leren. Ik teken omdat dat goed voelt, omdat alles wat je doet in die cirkel prima is. Ik ben het gaan afwisselen. Op het moment dat ik wel uitgedaagd wilde worden pakte ik de (vanwege de lockdown ook digitale) botanische opdrachten van mijn juf erbij. Na anderhalf uur kwam ik dan met rode wangen en moe van de concentratie uit mijn zolderkamertje. En als ik lekker wilde ontspannen wisselde ik van tekenvel en ging ik met mijn eigen lesopdrachten aan de slag. En dan kwam ik ontspannen weer tevoorschijn. Bijzonder om dat verschil te ervaren.
De eerste opdracht die ik als nieuwbakken juf gaf, was een mandala tekenen met een 6-verdeling. Het werd bij mij uiteindelijk een soort octopus. Het perspectief is raar en de schaduwen vallen niet consequent vanuit één hoek. De tekening is ingevuld met kleuren die ik koos, omdat ik die zelf mooi vind. Dat ontkiemende pompoenplantje correct in grijstonen opzetten komt morgen wel weer. Allebei op een eigen manier heerlijk om te doen.
Deze tekst is in iets gewijzigde vorm gepubliceerd in het tijdschrift Mandala, nr 135, april 2021.