Op een zonnige woensdag stond ik op de Goudse curiosamarkt bij een kraampje te kijken. Een andere bezoeker was in gesprek met de kraamhouder. Ik luisterde niet, maar hoorde toch wat er werd gezegd. “Weet je wat het is, scootmobielgebruikers zijn lui en dik”, hoorde ik.
Ik kon het niet laten. Ik mengde me in het gesprek met de opmerking: “Ik gebruik er ook een, hoor”. En ik vind mezelf lui noch dik, maar dat zei ik niet. Wat ik wel zei is dat ik mijn scootmobiel vlakbij had geparkeerd en daarom lekker even over de markt kon wandelen, ondanks mijn beperkte loopvermogen. Zo’n vervoermiddel waarmee je dicht bij je doel kunt komen, is ontzettend fijn. Er volgden wat verontschuldigingen, de sfeer bleef prettig, we wensten elkaar een goede dag en ik ging kijken bij een volgend kraampje.
Jammer
Wel jammer dat zo’n scootmobiel tot rare oordelen over gebruikers leidt. Het ding is immers niet meer dan een hulpmiddel. We hebben allemaal een huis vol hulpmiddelen. De lepel die je gebruikt om je soep te eten is gewoon een hulpmiddel, want met je handen wordt het een kliederboel. Pas als iemand een hulpmiddel gebruikt vanwege een niet-alledaagse beperking, veroorzaakt door een tijdelijke gebrek, een langdurige ziekte of chronische aandoening, wordt zo’n hulpmiddel opeens een bron van vooroordelen of bijzondere associaties. Als je in het ziekenhuis ligt, gebruik je volop hulpmiddelen. Krukken, zo’n nachtkastje op wielen met tafelblad, of een stok op wieltjes waar je infuus aan hangt zodat je toch mobiel bent, daar kijkt niemand raar van op. Maar als je weer thuis bent worden dat opeens bijzondere, of rare, zaken.
Een hulpmiddel is echter niet meer dan dat: een manier om iets gedaan te krijgen. Omdat ik niet meer kan fietsen gebruik ik een scootmobiel. Omdat ik zwakke handen heb rijd ik in een auto met automaat. Omdat ik niet goed kan bukken heb ik op elke verdieping in mijn huis zo’n grijper aan een stokje.
Sokken
De laatste maanden kon ik door mijn pijnlijke rug ’s ochtends steeds moeilijker mijn sokken aantrekken. Ik had hulp nodig. In de hulpmiddelenwinkel werd ik netjes te woord gestaan door een dame die me de verschillende modellen sok-aantrekhulpen liet zien. Tijdens het afrekenen van het luxe model meldde ik vrolijk dat ik me nu in minder moeilijke bochten hoefde te wringen om mijn sokken aan te krijgen. En toen gebeurde er plotseling wat raars. De dame trok haar gezicht meteen in de uitdrukking: “Goh, wat erg voor u”. Had ze aanvankelijk gedacht dat ik ‘m voor een ander kwam kopen? Ik veranderde voor haar kennelijk opeens van klant met een af te rekenen nuttig product, in een mens dat iets moet kopen waar je kennelijk zielig voor moet zijn om het nodig te hebben. Maar een hulpmiddel is juist zo fijn! Ik ben helemaal fan van mijn nieuwe sokken-aantrekker. Gewoon, hup, mijn sokken aan, daarna mijn orthopedische schoenen en dan de scootmobiel uit de schuur rijden voor een mooie, nieuwe actieve dag.
Trouwens…heel slank ben ik niet maar ik heb een keurig maatje 42.
De volgende blog: Groenteboer of apotheek.
Deze blog verscheen op de zite van het GHZ, 10-9-2018