Groenteboer of apotheek?

Als patiënt zie ik een apotheek toch een beetje als de ‘groenteboer’ voor medicijnen. Ik heb een appel/een pil nodig. Ik ga met mijn boodschappenlijstje/recept naar de groenteboer/apotheker. Die pakt ’t voor mij van de plank, ik betaal (of mijn zorgverzekeraar doet dat) en dan kan ik weer naar huis. De groenteboer zal me echter niet tegenhouden als ik naast die appel ook een halve kilo broccoli wil afrekenen. Die bemoeit zich niet met wat ik er thuis van ga bakken. Dat doet een apotheker wel. Die controleert of die ene pil kan worden gecombineerd met mijn andere medicijnen. Daar gaat de vergelijking dus al een beetje mank.

De poliklinische apotheek

In het GHZ zitten maar liefst drie apotheken. De ‘ziekenhuisapotheek’ zie je als patiënt eigenlijk niet. Daar komen de medicijnen vandaan die je in je ziekenhuisbed krijgt. Of de middelen die worden gebruikt bij operaties. Bij de ‘dienstapotheek’ kun je ’s avonds, ’s nachts of in het weekend terecht. De ‘poliklinische apotheek’ zie je bij binnenkomst links in de centrale hal. Die ruimte wordt van het GHZ gehuurd. Het is een zelfstandige apotheek, open tijdens kantooruren. Maar er zijn bijzondere dwarsverbanden tussen het ziekenhuis en de poliklinische apotheek. Ik heb er echter nooit iets mee te maken gehad. Dacht ik.

“Waarom zou ik hier eigenlijk mijn medicatie halen en niet bij mijn eigen apotheek?” Dat vraag ik aan poliklinisch apotheker Bas Bruines. Zijn antwoord is dat, als je net ontslagen bent uit het ziekenhuis of net klaar met de afspraak op de poli, het gewoon erg makkelijk is om hier je eerste doosje nieuwe medicijnen op te halen. “Negentig procent van ons werk is eerste uitgifte van geneesmiddelen” zegt Bas. “Daarna haal je je volgende voorraad medicijnen bij je gewone apotheek en die zien via het ‘Landelijk Schakelpunt’ dat je al bij ons een eerste keer je medicijnen hebt gehad.” Bas legt uit: “In dit landelijk digitaal systeem kunnen artsen en apothekers je medische gegevens zien”. Dat kan overigens alleen als je je behandelend arts of je apotheker toestemming hebt gegeven, via een invulformulier.

De klant beslist

Het heeft voordelen als je de eerste keer je nieuwe medicijnen haalt bij de poliklinische apotheek in het GHZ. Je komt er onderweg naar buiten letterlijk langs. Bovendien, eventuele vragen of problemen met je nieuwe medicatie of dosering kunnen direct worden aangepakt. “We kunnen heel snel overleggen met de arts of specialist. Ik mag hier in het GHZ gewoon altijd bellen via de interne lijn” zegt Bas.  

Een ander voordeel noemt hij de korte gemiddelde wachttijd. Toch wordt daar wel eens over gemopperd door de klanten. Maar ja, je bent ook niet bij de groenteboer.  “Een recept waar twee regels op staan kost ons zeven minuten achter de schermen”, vertelt Bas. Er moet vanalles worden nagekeken: Is de persoon die bij de balie staat ook degene op het recept? Past de nieuwe medicatie bij eventuele ander gebruikte medicijnen? Wat zijn de verzekeringsgegevens? En valt de medicatie onder de specifieke verzekeringsvoorwaarden? Als er dan iets niet klopt, duurt ’t langer.

Halverwege mijn gesprek met Bas Bruines komt er een assistente binnen. Met precies zo’n kwestie waardoor de tijd wat oploopt. Aan de balie staat een zwangere mevrouw die van haar specialist twee recepten heeft meegekregen tegen misselijkheid. Maar de twee voorgeschreven medicijnen kunnen beter niet samen worden gebruikt. Zeker niet bij zwangerschap, adviseert Bas en hij legt de assistente uit wat daarbij het probleem is. Met dat advies gaat de assistente weer terug naar haar klant. “En die klant beslist” zegt Bas. De patiënte zal weer in gesprek moet met haar arts of voor één van de twee medicijnen moeten beslissen. “Dat is haar keuze. Ze kan zelfs op eigen risico beide medicijnen gebruiken. Maar in de wetenschap dat dat tegen het advies van de apotheker is.” Bas is stellig: “De keuze ligt altijd bij de patiënt. Het is niet aan mij om te zeggen wat er moét, ik kan wel advies en informatie geven.”

Privacy

De privacywetgeving maakt de zaak er ook niet makkelijker op. Strict genomen moet de persoon aan de balie ook de persoon zijn voor wie het recept is uitgescheven. “Die kant gaan we op”, zegt Bas. “of je moet een machtiging aan je apotheek geven dat bijvoorbeeld je wijkverpleging of je man, vrouw of buur ook je medicijnen mee mogen krijgen”. 

De infuuspoli

Mijn idee dat ik nooit iets te maken heb gehad met de poliklinische apotheek in GHZ blijkt overigens niet te kloppen. Ik krijg jaarlijks een infuus tegen de osteoporose. Ik meld mij dan bij de dagbehandeling in het GHZ waar ik een half uurtje aan een infuus zit. Zowel dat infuus als degene die dat bij me inbracht als de ruimte waar ik dan zit, blijken eigenlijk bij deze apotheek te horen. Bas Bruines is best trots op deze infuuspoli, waar hij de geestelijke vader van is. In de rest van Nederland worden die infusen thuis gegeven door een verpleegkundige. In Gouda kom je er ervoor naar het ziekenhuis. “Daar zijn we in Gouda best uniek in.” Bas soms de voordelen op. Als er wat misgaat ben je direct bij de nodige hulp. Dus het is veiliger. Als ’t aanbrengen van het infuus niet door de ene verpleegkundige lukt zijn er anderen in de buurt die dan kunnen assisteren. De verpleegkundige is niet een deel van haar tijd onderweg naar de volgende patiënt maar kan haar hele werktijd haar eigenlijke werk doen. In het ziekenhuis krijgen 21 patiënten per dag zo’n infuus, als het thuis moet 5 of 6 per dag. Dat is natuurlijk wel een stuk efficiënter. Ik denk even na: had ik het infuus liever thuis gehad? Mijn antwoord luidt “Nee”. Thuis was voor mij de plek om daarna weer bij te komen, om een paar dagen de bijwerkingen af te wachten. Ik vond ’t gevoelsmatig passender om dat infuus in het ziekenhuis te krijgen. Het is maar één keer per jaar en dat is ook nog te combineren met een controleafspraak. Als je overigens per se thuis het infuus wil, kan dat ook.

Robot

Nog iets wat je bij de groenteboer niet gauw tegenkomt: de apothekersassistenten worden geholpen door een robot. Hij zit direct achter de witte wand achter de balie, in een soort langwerpige kast. Als de assistente via de computer om je medicijnen vraagt, pakt die robot het juiste doosje uit de wand. Dat laat hij vallen op een glijbaan zodat je doosje achter de schermen op een tafel belandt. Een doosje, want als je iets uit een flesje krijgt komt die robot er niet aan te pas. Flesjes kunnen rollen en dat kan de robot niet aan. De assistente moet dat doosje dan nog scannen en pas als het overeenkomt met wat er op het recept stond, komt er een etiket uit de printer. Alweer zo’n controlemoment.

Nee, die vergelijking met de groenteboer gaat toch niet op. Je gaat bovendien met een ander gevoel naar de apotheker dan naar de groenteboer. Je voelt je misschien beroerd, je bent ziek, je bent kwetsbaar en dan moet je ook nog gaan zitten wachten op je nieuwe medicijnen. Weet dan nu dat dat een reden heeft. Om de juiste medicatie mee te geven gebeurt er vanalles achter die grote witte apothekerswand. Die robot zwiept heen en weer, de computer draait en zoekt je gegevens, de apotheker is misschien nog even in gesprek met je arts omdat de dosering wat vreemd is én het juiste etiket moet ook nog geprint en opgeplakt. Dat heeft tijd nodig. In ieder geval 7 minuten. En dan gaat ’t straks hopelijk, met je nieuwe medicijnen achter de kiezen, weer een beetje beter. 

Naar de volgende blog: Sprookje.

Deze blog verscheen op de site van het GHZ, 20-9-2018.