Eekhoorn met verleden

Vorig jaar werd ik zestig. Dat doet wat met een mens. Tijd om de balans op te maken, terug te kijken en je eens af te vragen of er nog zaken spelen uit het verleden waar je wat mee moet. En in mijn geval ook heel letterlijk tijd om de overvolle zolder eens op te ruimen.

Waarom zet je iets op zolder? Omdat het misschien ooit nog eens van pas komt of omdat je er geen afscheid van kunt nemen? Er blijken herinneringen in de vele opgeslagen spullen te schuilen die ik alweer vergeten was. Er komen dozen tevoorschijn met kinderkleertjes en een doos met boeken waar ik voor mijn werk ooit aan heb gewerkt. Er is een doos gevuld met allerlei documenten, enveloppen en mapjes. Ik voel het korrelige oude papier van mijn lagere schooldiploma’s, er zijn ballet- en altfluit diploma’s, moederdagwensjes, een poëziealbum en enkele exemplaren van het studentenblad waarvan ik in de redactie zat. De groenrode kaft van een groot dik plakboek zegt me eerst niets. Ik open het en voel hoe de brok in mijn keel, die er toch al zat vanwege de overdaad aan herinneringen, groeit. Even sta ik in dubio: zal ik dit tegenhouden of niet. Ik laat het gaan en huil. Wat ken ik de inhoud van dit plakboek nog goed. 

Plakboek

Ik lig bijna drie maanden in het ziekenhuis, ik ben 10 en ik heb jeugdreuma. Er zijn in de jaren 70 van de twintigste eeuw nog geen goede medicijnen om ontstekingen en pijn te bestrijden. Dus wordt er van alles op me uitgeprobeerd. Mijn moeder komt een of twee keer per week op bezoek tijdens het vastgestelde uur waarop dat mag, mijn vader komt soms in het weekend. Het is meer dan een uur rijden van ons huis, mijn moeder rijdt niet graag auto en mijn vader rijdt al helemaal niet, heeft bovendien een drukke baan, er is een hypotheek en er is mijn jongere broer waar ook voor moet worden gezorgd. Wanneer ze komen brengen ze nieuwe boeken, roze koeken en vele kaarten voor me mee die in een plakboek gaan. Ik heb veel dubbelen, er zijn langwerpige uitklapbare kaarten, kaarten met grapjes en kaarten met afbeeldingen die nu echt niet meer kunnen, van zusters met grote borsten en kleine rokjes. De paar kaarten met een 3D effect, die ribbelig aanvoelen en waarbij je de kaart voor je ogen heen en weer moet bewegen vind ik het mooist. Er is een kaart waar een soort poppetjes in zitten die je eruit kon knippen of duwen. Die heb ik ook dubbel, met de gaten die resteren.

Welkom thuis

Nu, vijftig jaar later, blader ik en ga ik met mijn vingers over de kaarten, voel de ribbels en de hoekjes. Ik lees wie de afzenders waren, sommigen namen heb ik al lang niet meer gezien: familie, klasgenootjes, vrienden en kennissen van mijn ouders. Er is een grote gele enveloppe waarin een opblaasbare giraf heeft gezeten. Die is losgekomen en ik voel de korrels opgedroogde plakstift. Meerdere mensen stuurden me per post of via mijn ouders meer dan één kaart. De hele klas moest verplicht twee maal brieven schrijven, één lichting zit in een envelopje en daar vind ik ook nog briefjes van kinderen die ik ooit kende uit het ziekenhuis maar waarvan de namen me niets meer zeggen. Het laatste kaartje zit eenzaam geplakt in de linkerhoek van een verder lege bladzijde. Het is een visitekaartje van de buren van destijds, met handgeschreven daarop de tekst ‘welkom thuis’. Daarna volgen drie lege bladzijden en dan sla ik het plakboek weer dicht.
Ik voel dat ik rode wangen en rode ogen heb. Ik pak een zakdoekje en droog mijn tranen af.

Eekhoorn

Het raakt me allemaal meer dan ik had verwacht. Ik pak een lege multomap en selecteer. De doos met weg te gooien papier raakt gaandeweg gevuld. Die ene kindertekening herinner ik me nog goed, die mag blijven. Andere tekeningen voegen niets meer toe. Door mijn schooldiploma’s perforeer ik gaatjes, leuk om te zien welke opmerkingen er over mij gemaakt werden. De hele correspondentie met een uitkeringsinstantie kan ook weg, behalve één afsluitende brief. Van de inhoud van die paar volle dozen bewaar ik slechts een map met een chronologisch en beknopt overzicht van wat ik heb gedaan, waar ik allemaal bij ben geweest. Meer dan een verzameling speldenprikjes die herinneringen wakker maken heb ik niet meer nodig.

Dat plakboek bewaar ik wel helemaal. Een eerbetoon aan mezelf, aan een periode die helemaal niet in de fotoboeken van mijn jeugd voorkomt. Dat was in een periode van eenzaamheid en pijn een soort lijntje naar de gewone wereld. Door de mensen die wat stuurden en door de afbeeldingen met heldere en felle kleuren, dieren, bloemen en lieve woorden, door mijn ouders de witte ziekenhuiswereld ingebracht. Ik heb gekozen en geordend. Er ontstaat ruimte op zolder en in mijn hoofd. Ik maak er iets nieuws bij terwijl ik er verder over nadenk: ik teken een eekhoorn. Een dier dat bekend staat vanwege zijn verzameldrang. Waar mijn getekende dieren meestal naar rechts kijken, de toekomst in, kijkt deze eekhoorn naar links, naar wat is geweest. Maar zo dadelijk draait ze om en gaat ze op reis, met een kleine voedselvoorraad en slechts één koffer en één tas vol herinneringen. Ik heb opgeruimd en afscheid genomen. Op weg naar wat weer komen gaat.

mei 2024

Terug naar het blogarchief